Wednesday, May 4, 2011

Zomer

Ik houd eigenlijk helemaal niet van mooi weer.
Mn humeur is altijd zodanig slecht dat alles binnen een radius van een meter spontaan ontbrandt, bij een fluitend vogeltje zit al krijsend van ergernis tegen het plafond en de onbestendige muren van onze erbarmelijke schijtflat zijn dankzij buurlijk geluidsoverlast inmiddels gul bestempeld met afdrukken van schoenzolen, kapotgebeukte telefoonboeken en het opgedroogde bloed van mijn gebalde vuisten.
In wezen is het dus alleen maar een logische toevoeging aan de opsomming van mijn zachtaardige en meest gewaardeerde karaktertrekjes: ik houd niet van mooi weer.

Zonneschijn doet onze zwakzinnige achterstandswijk geen goed.
Aso's kruipen uit hun forten der sociale woningbouw, een stadsdijk aan witte tuinstoelen ontploft op de tegels voor het verloederde huis en muziek welke enkel kan worden geluisterd wanneer in bezit van een opgevoerde Opel Calibra met booskijkers en een achter op het hoofd balancerend petje wordt dermate op volume gebracht dat de zeilende flaporen en de spuuglelijke kale koppen er ook buiten op het met bierkratten beklede balkon van kunnen genieten.
Het balkon brengt mij bij het gegeven dat warme temperaturen ertoe dwingen alle ramen hermetisch gesloten te houden om ongevraagde wolken sigarettenrook, de lichtelijk pissige krijgsmacht van wespen in het broze beton van de muur en de weeïge meur van gemaaid gras buiten te houden.
Gemaaid gras laat mij uiterst geprikkeldheid uitspreken over de hoedanigheid van het natuurtapijt rondom onze flat, want het is buitengewoon storend dat je jou belastingcenten de versnipperaar in hoort knisperen wanneer de gemeentelijke handpoppen tijdens onbewolkte maanden maar liefst één keer per week met de messen over het groen gaan. En de dag daarna met drie plantsoenharkers sterk de graskantjes met een handmaaier komen kortwieken. En de dag daarna de inmiddels weggewaaide sprietjes op een hoopje komen blazen. Zodat Team Voortsch Gaan Wij Door Werkverschaffing de volgende dag met een knullig bezempje ten strijde kan trekken om alles weer bij elkaar te vegen.
Daarnaast heb ik een diepgewortelde aversie tegen onbekend nakend vlees en voel ik mij zeer bevuild door mensschepsels die veel te vroeg in het jaar hun wintergrauwe lichaamsdelen opdringen aan mijn onoplettend oogwaar. Sinds mijn blik ooit eens hartje winter in de rij van de supermarkt afdwaalde naar de grond en ik werd aangerand door rood aangelopen tenen versierd met ongeknipte nagels en door eelt geplaagde hakken in een opengewerkte sandaal, is de wereld nooit meer hetzelfde geweest en gaat de levendige kotsprikkel die ik ervaar bij de gewaarwording van een blote voet pas weg als ik des of gene met vlakke hand een klap op zn voorhoofd heb gegeven.
Hooikoorts sluit vervolgens naadloos aan bij het wederkerend seizoens-ongerief en daarom kan ik niet wachten tot het weer keihard stormt en hagelt en we gewikkeld in wollen dekens op de bank een gigantisch bord stamppot boerenkool naar binnen schuiven terwijl de ijskoude regen in pisstraaltjes tegen de ramen miezert.

There. I said it. :P